In het Limburgs is en wordt heel veel geschreven. Zo zijn er veel lokale woordenboeken en is er dialectliteratuur. Maar er wordt ook veel muziek in het Limburgs gemaakt en het Limburgs is regelmatig te horen in de media.
Over de Limburgse streektaal is intussen al heel veel gepubliceerd. Dat betreft niet alleen taal- en letterkundige publicaties, maar ook uitgaves voor het onderwijs en over het spellen van het Limburgs.
In het Limburgs is en wordt heel wat gepubliceerd. Zo zijn er oude teksten, vele lokale woordenboeken en is er dialectliteratuur. Kijk voor Limburgse teksten ook op het Limburgportaal van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL).
Hieronder staan voorbeelden van Limburgse teksten in PDF-formaat. Ze zijn te downloaden met Acrobat Reader.
Inmiddels zijn er woordenboeken verschenen van veel lokale Limburgse dialecten. Een overzicht van de
verschenen dialectwoordenboeken kunt u hier als PDF-bestand downloaden. Enkele lokale woordenboeken zijn ook digitaal beschikbaar. Kijk hiervoor eens tussen de Taallinks op deze website.
Naast de vele lokale woordenboeken is er natuurlijk ook nog het grote Woordenboek van de Limburgse Dialecten (WLD). Het WLD behandelt de woordenschat van dialecten van Belgisch en Nederlands Limburg en het vanouds Germaanstalige noordoosten van de provincie Luik. De 39 delen zijn gemaakt aan de Radboud Universiteit Nijmegen (1960-2008) en de Katholieke Universiteit Leuven (1992-2008). De digitale versie vindt u hier.
Een van de delen van het WLD beschrijft de vaktaal van de Limburgse mijnwerker. Dit deel is in het kader van het Jaar van de Mijnen gedigitaliseerd en kan hier worden bekeken en gedownload
Hieronder volgt een lijst met enkele interessante verwijzingen naar (informatie over) (jeugd)dialectliteratuur. Kijk voor boeken in het Limburgs ook eens op de website van uitgeverij TIC in Maastricht en op de website van de BV Limburg.
Overzichten van de Limburgse en Rijnlandse dialectliteratuur:
Bloemlezingen:
Jeugdliteratuur - Poëzie:
Jeugdliteratuur - Proza:
Hier vindt u enkele aanknopingspunten voor het ontdekken van de Limburgstalige muziekwereld: liedteksten, muziekgroepen en andere links.
Liedteksten
Veel Limburgse liedjesteksten zijn te vinden in Leedjes laeze, een uitgave van uitgeverij TIC in Maastricht.
Bibliografische gegevens: Leedjes laeze. LiLiLi 39. Cd-productie: Marlstone. ISBN 9789076043678.
Prijs: 29,90 euro
Muziekgroepen
Deze pagina stellen wij ter beschikking aan muziekgroepen die zich hier willen presenteren. Mail je link, dan wordt die hier geplaatst.
Andere Links
In de Limburgse media is geregeld aandacht voor het Limburgs. Een paar voorbeelden van programma’s die helemaal in
het Limburgs zijn vindt u hier.
Plat-eweg
Op werkdagen van 19.00 tot 20.00 uur presenteert Henk Hover op L1 Radio het Limburgs muziekprogramma 'Plat-eweg'. 99% van alle gedraaide plaatjes wordt in het dialect gezongen. 'Plat-eweg' heeft een uitgebreid portaal over Limburgse muziek, websites van Limburgse artiesten en een uitgebreide muziekagenda op de website van L1, www.l1.nl/plat-eweg.
Plat-eweg internetradio
De hele dag alleen Limburgstalige artiesten op uw eigen computer? Klik hier voor Plat-eweg radio.
Dialectje mozaïk
Op de lokale radio Maaseik (107.6 FM) iedere donderdagavond tussen 18.00 en 20.00 uur het programma 'Dialectje mozaïk'. Op vrijdagavond: 'Willeke op de vrijdag' van 21.00 tot 22.00 uur. In de karnavalstijd: ''t Wammeseurke', zondag van 12.00 tot 13.00 uur.
Kump good
Op RTV Roermond Radio kunt u op zaterdag van 9.00 tot 10.00 uur luisteren naar het programma 'Kump good', de sjnelwaeg nao de Limburgse meziek. Met vaste items zoals ‘d’n aaje Limburger’, ‘de Frühshopkepel’, ‘de Gouverneur-cd' en de ‘Arties van de Waek’. Maar ook wekelijks met Limburgs shownieuws en het Veldeke Journaal.
Hoe klinkt het Limburgs? In onze geluidsdatabank hoort u gesproken Limburgs.
Hoe klinkt het Limburgs? In onze geluidsdatabank hoort u gesproken Limburgs. Luister eens naar de verschillen tussen de Limburgse dialecten in het zinnetje 'Ze heeft haar mooie schoenen aangedaan en gaat vanavond uit'. U kunt ook luisteren naar een dialoog in de diverse dialecten.
Veel Limburgse dialecten zijn te horen op de website van het Meertens Instituut in Amsterdam. Klik hier.
Wat verstaan we onder Limburgse streektaal? Hier wordt ingegaan op onder andere de grenzen, geschiedenis en kenmerken van de Limburgse taal.
De naam 'Limburg' voor de provincies ten oosten en westen van de Maas is nog jong. Koning Willem I heeft die naam aan de toen nog ongedeelde provincie gegeven in 1815. Het parlement wilde de provincie 'Maastricht' noemen… De naam 'Limburgs' voor de taalvariëteiten in de verschillende plaatsen is dus ook jong. Door de mensen is die taal altijd 'plat' genoemd, in tegenstelling tot de taal die 'hoog' werd genoemd: dat is de taal van het hooggelegen deel van de taalfamilie. Het Limburgs is een deel van een grote taalfamilie die gebruikt wordt tussen Zuid-Tirol in Italië en de Noordzee. In dat grote gebied verandert de taal telkens een beetje van plaats tot plaats. Pas als je sprekers hebt uit twee plaatsen die ver uit elkaar liggen, is men minder goed verstaanbaar.
Het Limburgs is sterk verwant met de talen uit het Rijnland en met het Limburgs van Belgisch Limburg. Deze variëteiten hebben grotendeels dezelfde kenmerken als het Limburgs. Niet alle kenmerken zijn in alle Limburgse plaatselijke dialecten aanwezig. Sommige komen alleen in het zuiden voor, andere alleen in het noorden, sommige in het westen, andere in het oosten.
De grens van het Limburgs is niet te trekken op taalkundige gronden. Daarom heeft men besloten om 'het Limburgs' samen te laten vallen met de provinciegrenzen. Men beschouwt alle dialecten binnen Limburgs als 'Limburgs'. Men doet dat ook met dialecten waar men wel eens 'Gelders' tegen heeft gezegd: de dialecten van het noordelijkste punt van Limburg. Het is een politiek besluit om al deze dialecten 'Limburgs' te noemen, geen taalkundig. Hier wordt met 'Limburgs' alleen maar bedoeld: alle dialecten die van oudsher in Nederlands Limburg gebruikt worden.
De dialecten binnen Limburg komen van dezelfde 'voorvaderlijke' tak als het Nederlands en het Duits. Het zijn geen bastaarden van het Nederlands of het Duits. De Limburgse dialecten hebben een zelfstandige ontwikkeling gehad, los van het Nederlands en het Duits. Dat kan men het beste zien (eigenlijk: horen) als men de kenmerken van het Limburgs bekijkt. Sommige kenmerken heeft het Limburgs samen met het Nederlands, andere samen met het Duits, maar het heeft dus ook kenmerken die niet in het Nederlands en ook niet in het Duits voorkomen.
Het Limburgs is vanwege die afstamming even oud als het Duits, het Nederlands, het Fries en alle andere dialecten die geen standaardtaal geworden zijn (het Saksisch, het Zeeuws, het Vlaams, het Beiers, het Thurings).
De precieze leeftijd van het Limburgs is niet vast te stellen. Men merkt een taal pas op als ze in geschreven vorm bestaat. Het oudste ons bekende Limburgs dateert van ongeveer 1170. Het is het werk van Henric van Veldeke.
Taalkundig gezien bestaat er geen verschil tussen talen en dialecten. Iedere taal en ieder dialect heeft klanken, woorden, woordgroepen, zinnen, uitdrukkingen en spreekwoorden. Iedere taal en dialect heeft een grammatica (al is dat voor een dialect vaak niet op papier vastgelegd). Iedere taal of dialect heeft 'mooie taal' of poëzie (al is dat in dialect vaak niet op papier vastgelegd). Taalkundigen zullen nooit zeggen dat er verschillen bestaan tussen talen en dialecten.
Echter, maatschappelijk gezien bestaan er veel verschillen tussen talen en dialecten. Hier volgen er enkele:
Door deze verschillen wordt een taal anders gewaardeerd dan een dialect. Men zegt vaak: met een taal kun je vooruit komen, met een dialect niet.
Taalkundigen vinden het antwoord op de eerste vraag niet erg interessant. Zij weten dat talen in taalkundig opzicht gelijk zijn aan dialecten. Dat geldt niet alleen voor het Limburgs in het algemeen, maar ook voor ieder plaatselijk dialect. Het Grieks van Homerus is taalkundig even interessant als het Limburgs van Ingber (een plaats tussen Valkenburg en Gulpen).
Er bestaat geen overkoepelend Limburgs, terwijl er wel een overkoepelend Fries bestaat. Dat overkoepelende Fries bestaat alleen op papier. Als Friezen met elkaar spreken, doen ze dat in hun eigen plaatselijke Fries. Als ze schrijven, gebruiken ze het oude dialect van Leeuwarden.
Limburgers schrijven over het algemeen in hun eigen plaatselijke Limburgs, de taal waarin ze ook met elkaar spreken.
Bestaat het Limburgs dan wel?
Jazeker.
Het bestaat in de bonte verscheidenheid van allemaal plaatselijke dialecten. Samen vormen zij het Limburgs. Al die dialecten samen hebben het kenmerk dat het te beschouwen is als een aparte taalgroep, los van het Nederlands.
Bij de erkenning van het Limburgs (op 20 februari 1997) heeft de Nederlandse regering de bonte verscheidenheid van Limburgse dialecten aangemerkt als 'de Limburgse taal'. In Limburg wilde men dat, gezien de aanvraag die daarvoor is ingediend. Den Haag heeft die wil gerespecteerd.
Overigens, ook het Nedersaksisch, dat al in 1996 erkend is als streektaal, heeft geen eenvormige schrijftaal: Groningers spreken hun eigen Gronings, in Drente en Overijssel doet men hetzelfde, evenals in de Achterhoek.
Moderne opvattingen over taal zeggen dat taalverscheidenheid beschouwd moet worden als rijkdom. Als er binnen een land meerdere talen bestaan, is dat culturele rijkdom. Het Nederlands is de standaardtaal die alle Nederlanders en Vlamingen goed moeten leren. Aandacht voor het Limburgs mag niet ten koste gaan van aandacht voor het Nederlands. Het Nederlands is en blijft onze standaardtaal. We zijn naast Limburgssprekenden ook Nederlandssprekenden. Men mag Limburgstaligen beschouwen als Nederlandssprekenden.
Op school mag al sinds de invoering van de basisschool en de invoering van de mammoetwet tijdens de Nederlandse les aandacht zijn voor regionale talen in levend gebruik. Binnen Nederlandse lesmethodes vindt men altijd stukken stof die gaan over streektalen. Op die momenten mag er dus gerust ook aandacht zijn voor het Limburgs. Ook in die zin is het bestaan van het Limburgs niet schadelijk voor het Nederlands.
Het Limburgs moet niet in gevecht komen met het Nederlands. Wel mag het een eigen positie opeisen.
Waarom zegt met in de ene plaats sjtaon, in de andere plaats staon en weer ergens anders sjtoan? Waarom is er zo'n grote verscheidenheid in het woord voor 'jullie': gae, geer, gier, deer, dier, daer?
Het antwoord op die vraag is lastig. Taalkundigen gaan ervan uit dat het Limburgs rond 1200 veel meer dezelfde klanken en woorden had, dan nu. In de loop van acht eeuwen zijn er plaatselijke verschillen ontstaan. Waarom dat juist die specifieke verschillen zijn, is onbekend. Wel weet men dat dergelijke verschillen over de hele wereld ontstaan als grote groepen mensen zich opsplitsen en in kleinere groepen gaan wonen. Over de hele wereld is dat de oorzaak van taalvariatie. Maar taalgebruikers kennen alleen maar de taal uit de eigen taalomgeving.
Kleine groepjes in aparte plaatsen schijnen zich te willen onderscheiden in taal. Daarom is er de neiging om een eigen herkenbare taal te willen hebben. Dat is een tendens.
De tweede tendens werkt tegengesteld. De taal mag nooit zoveel anders worden dat de verstaanbaarheid in het geding is. Tussen die twee tendensen schijnen dialectgebieden altijd te balanceren.
In Limburg hebben beide tendensen prima gewerkt: Limburgers kunnen elkaar goed begrijpen, maar er is toch behoorlijk wat variatie.
Educatieve projecten voor het Limburgse onderwijs: de schoolaanpakken Dien eige taal en Wiejer in dien taal en een lesmap met een dialectkaart.
In 2005 zijn de eerste boekjes uitgekomen van de schoolaanpak voor het basisonderwijs, Dien eige taal. Het zijn boekjes waarin het gaat om attitudevorming van 10 tot 12-jarige leerlingen rond verschillende talen - dus ook het plaatselijk Limburgs - in hun eigen omgeving. Het is niet de bedoeling dat de leerlingen in de klas Limburgs gaan leren, maar als ze dat toevallig wel doen is dat mooi meegenomen. Wel kunnen stukken van de boekentekst dienst doen als naslagwerk: bijvoorbeeld de stukjes over het spellen van het Limburgs.
Het meest opvallende in deze aanpak is wel, dat de (autochtone) taal die de leerling als eerste taal mee de klas in brengt, de taal is van het boekje dat door die leerling gebruikt wordt. Is die taal Limburgs, dan staan er grote stukken tekst in het Limburgs in het boekje. Is die taal Nederlands, dan zijn diezelfde stukken in het Nederlands. Dat betekent dus dat de individuele leerlingen eventueel verschillende boekjes gebruiken. Geen nood: de teksten in het Nederlands lopen helemaal parallel aan de teksten in het Limburgs. De boekjes zijn trouwens ook identiek uitgevoerd.
De 'Limburgse boekjes' zijn er in verschillende dialecten. Als eerste zijn uitgaven in het Roermonds, het Brunssums, het Sittards en het Geleens samengesteld. Samen met het boekje in het Nederlands en de docentenhandleiding vormde dat het pilootproject van deze aanpak. In 2006 verschenen vertalingen in het Venloos, Kerkraads, Weerts en Maastrichts, in 2007 in het dialect van Echts en in 2010 in het Tegels en het Heerlens. De Nederlandse versie is inmiddels al vier keer herdrukt en ook van de docentenhandleiding en het Roermondse, Sittardse en Geleense boekje zijn ondertussen herziene herdrukken verschenen.
Iedere onderwijsgevende kan met deze boekjes uit de voeten. Men hoeft zelf geen Limburgs te spreken om ze met de leerlingen door te werken. 't Gaat niet om het leren, maar om attitudevorming.
Ook voor het voortgezet onderwijs hebben de streektaal-functionarissen boekjes ontwikkeld: Wiejer in dien taal.
De aanpak is bedoeld voor leerlingen van 14-15 jaar en focust evenals de aanpak voor het basisonderwijs Dien eige taal op de tweetaligheid in Limburg. De volledige reeks bestaat uit een docentenboek en een Nederlands, Roermonds, Sittards, Geleens, Kerkraads, Venloos, Weerts, Maastrichts, Heerlens en Horster leerlingenboek.
Voor het onderwijs is een lesmap ontwikkeld over de kenmerken van de Limburgse dialecten. De Limburgse kaartmap kan opzichzelfstaand ingezet worden, maar ook als ondersteuning bij de schoolaanpak.
Het doel van de lesmap is om leerlingen bewust te maken van het Limburgs en de verschillen tussen de dialecten binnen de Limburgse streektaal. Daarbij kan het bijdragen aan het ontstaan van een positieve houding ten opzichte van anderstalig zijn, met name ten opzichte van Limburgstalig zijn (eventueel: die houding te behouden en uit te bouwen). Het materiaal kan gebruikt worden in de hoogste groepen van de basisschool (of zelfs in de eerste klassen van het voortgezet onderwijs).
In de lesmap zit een kaart van Limburg (A4-formaat en posterformaat) waarop de verschillende dialectgebieden zijn afgebeeld. Op een apart blad zijn de kenmerken van de dialecten per gebied beschreven. De kleuren van de beschrijvingen corresponderen met de kleuren op de kaart. Verder zijn in de map een kleurplaat (ook te downloaden: Limburg kleurplaat) en enkele lesideeën (ook te downloaden: Lesideeën Limburgse kaartmap) te vinden voor de hoogste groepen van de basisschool.
Dankzij een subsidie van de Provincie Limburg kunnen deze uitgaven gratis ter beschikking worden gesteld aan Limburgse onderwijsinstellingen.
Ton van de Wijngaard
Huis voor de Kunsten Limburg
Steegstraat 5
6041 EA Roermond
T: 0475 399 280
E: streektaal@hklimburg.nl
Je hoort iemand uit Limburg praten. Waar zou hij of zij vandaan komen? Het soort Limburgs dat men spreekt, kan daar veel over verraden.
Je hoort een Limburger of een Limburgse praten. Waar zou hij of zij vandaan komen? Dat zou je wel willen weten. Het soort Limburgs dat men spreekt, kan daar veel over verraden.
Woorden die ook veel zeggen over waar iemand vandaan komt, zijn de vormen die worden gebruikt voor het Nederlandse wij, jullie, zij (meervoud) en ons. Ook het woordje 'niet' in het Limburgs zegt veel, net als de woorden voor oud, zout en koud. Zoek dat maar eens uit!
Is Nederlands uw moedertaal? Maar zou u graag Limburgs willen kunnen spreken?
Hier vindt u een minicursus Limburgs (het Roermondse dialect).
Een cursus voor iedereen die het Roermonds, de centrale taal in Midden-Limburg, wil leren spreken.
De cursus is bedoeld voor iedereen die het Nederlands beheerst.
Het teken ~ (de enkele tilde) geeft aan dat de lettergreep een sleeptoon moet hebben.
Het teken \ (backslash) geeft aan dat de lettergreep een stoottoon moet hebben.
In cursussen wordt u verteld wat dat inhoudt. Goed luisteren naar de Roermondenaar helpt ook.
Waarom het Roermonds en geen ander Limburgs dialect? Het Roermonds is toevallig een dialect waarvan deze cursus bestaat.
Download hier de cursus 'Roermonds leren praten' (pdf).
Op zoek naar basisregels bij het schrijven van het Limburgs? Kijk hier voor de Spellingswebsite, Steuntje, de Spelling 2003 en
Notendopjes voor verschillende lokale dialecten.
Er wordt volop in het Limburgs geschreven, niet alleen in boeken en andere gedrukte bronnen, maar vooral ook in de social media zoals sms en Facebook. Limburgs sjrieve is dus gans geweun. En nu kunt u ook achter uw computer oefenen hoe u de verschillende klanken van het Limburgs schrijft. Met behulp van de website www.limburgsespelling.nl kunt u leren hoe u de diverse klanken van de Limburgse streektaal kunt schrijven. De website bevat informatie en oefeningen voor het leren schrijven van Limburgse woorden als paol (‘paal’), sjaop (‘schaap’), väöl (‘veel’), träöt (‘toeter’), brandj (‘brand’), brögke (‘bruggen’) en zjwaor (‘zwaar’). U oefent de verschillende klanken uit het Limburgs door woorden uit een gesproken voorbeeldzin in te vullen. Nadat u de oefening gemaakt heeft kunt u gelijk zien wat u goed of fout heeft gedaan. Heeft u een fout gemaakt, dan krijgt u ook het juiste antwoord in beeld.
Klik hier om naar de spellingswebsite te gaan.
Mensen die gelijk aan de slag willen met het schrijven van het Limburgs, kunnen gebruik maken van het Steuntje. Dat Steuntje heeft de vorm van een boekenlegger. De belangrijkste handige weetjes voor het schrijven in het Limburgs staan erop. Ook een lijst met klanken en voorbeeld woorden ontbreekt niet. De tips op de boekenlegger zijn gebaseerd op de Spelling 2003. De boekenlegger is gratis verkrijgbaar bij de streektaalfunctionaris.
Voor de gevorderde of geïnteresseerde schrijver, kan de vastgestelde Spelling 2003 voor de Limburgse dialecten als basis gebruikt worden. Een groot voordeel van deze spelling is dat ze toegepast kan worden op bijna alle Limburgse dialecten. De basisklanken die het Limburgs rijk is, zijn in veel Limburgse dialecten aanwezig en kunnen op deze manier overal hetzelfde geschreven worden. De volledige Spelling 2003 is gratis verkrijgbaar bij de streektaalfunctionaris en als pdf-bestand hier te downloaden.
Op basis van de Spelling 2003 kan in een notendop de spelling per plaats worden uitgewerkt. Een aantal van deze toepassingen van de Spelling 2003 voor verschillende Limburgse dialecten staat hieronder. Door op de plaatsnaam te klikken, wordt een pdf-bestand geopend.
Niet alleen in, maar ook over het Limburgs is veel geschreven. U vindt hier een aantal interessante verwijzingen, maar ook artikelen om te downloaden.
Hieronder vindt u een overzicht van nuttige publicaties over het Limburgs. Sommige ervan zijn ook te downloaden met Acrobat Reader.